De beheerder: “Het observeren op locatie, in situ, essentieel wordt voor hoe je het gebied gaat beheren. Dat er niet gewerkt wordt vanuit routinematig periodiek beheer waarbij een spreadsheet aangeeft dat er een interventie nodig is, maar dat het kijken op de plek en hetgeen wat je dan ziet sturend is voor het handelen.”

Op de 15e verdieping van de Rotterdam toont de beheerder het document ‘Beheer Aanpak Openbaar Groen’, gemaakt door stadsontwikkeling en stadsbeheer. “De ontwerpers zijn functioneel beheerders die bepalen waar komt ‘parkeren’, waar komt een stukje ‘gras’ en waar komt een ‘plantsoen’. Die hebben ook hun eigen kaders: bewoners, gebruik, financieel. Die gaan aan de slag met de staalkaart van de beheeraanpak openbaar groen.”

Ontwerper: “Staalkaart is een woord dat uit de ontwerppraktijk komt.”
De staalkaart is als woord opgenomen in een beheerdocument “beheeraanpak” van de gemeente. Het is een gezamenlijk document van beheerders en ontwerpers van de stad Rotterdam. De beheerder: “Ik vind staalkaart eigenlijk een beetje een raar woord omdat het betrekking heeft op verschillende beheergroepen.” Ontwerper: “Een Staalkaart gaat over hoe iets eruit ziet, of over hoe iets voelt. Hoe je een materiaal ervaart. Beheer is iets wat je moet doen ervoor te zorgen dat dat het er zo uit gaat zien of iets zo gaat voelen.”

Beeldend Lexicon
De beheerder: ‘Tijdens het opzetten van dit boekwerk bleek dat er nogal wat verschil was in taal en interpretatie tussen tussen de ontwerpers en de beheerders. In het gezamenlijk document proberen we naar elkaar toe duidelijkheid te geven over wat we precies willen of wat we bedoelen.”
In het document staat hoe elke beheervorm er uitziet, wat voor een beeld ermee bereikt wordt. Wat wordt er verstaan onder bijvoorbeeld gazon. Het is als het ware een beeldend lexicon. Of anders gesteld een beeldende variant van de legenda eenheden waarmee de ontwerper op de plankaart aangeeft wat hoe uitvoerders en beheerders zijn ontwerp kunnen maken.

De beheerder: “Als de ontwerper iets ontwerpt en iedereen is het eroverheen dat het uitgevoerd moet worden geeft deze gezamenlijke staalkaart duidelijkheid over hoe wij als als beheerders dat beoogde beeld in stand kunnen houden of hoe we er naar toe kunnen beheren.” ‘Er naar toe beheren’ geeft aan dat het beoogde beeld niet in een keer bereikt wordt. Plantmateriaal heeft tijd nodig om zich te ontwikkelen en om een bepaald beeld vast te houden zijn beheeringrepen nodig. In die zin zijn beheerder ook makers.

De Beheerder: “Ontwerpers denken vaak in eindbeelden. Als beheerder zijn we vaak bezig met de tussenstappen, zeker als het gaat om een groeiende ‘asset’ zoals groen. Veel groenontwerpers denken wel na over seizoenen en groei maar als ze een plan presenteren, presenteren ze bijna altijd een eindbeeld. Het gezamenlijke beheerdocument is een manier om helderheid te krijgen. Hierin staan alle beheergroepen die de ontwerper heeft om toe te kennen aan een bepaald vlak. De beheergroepen zijn geclusterd in bijvoorbeeld gazon, bloemrijk gras, bodembedekkers, heesters. Het document heeft nog een bepaalde mate van grofheid (namelijk de beheerstypen). In de praktijk is het veel verfijnder geworden.”

Beheerder: “Je ziet hier dat er drie typen in: gazon, intensief gazon en extensief gazon en ruw gras. Ruw gras is inmiddels helemaal geschrapt omdat het niet zo veel waarde voor ons heeft als stad. Ruw gras is gras dat 6x per jaar gemaaid wordt waardoor het maaisel niet afgevoerd hoeft te worden. Je kan het maaisel laten liggen en is daarmee goedkoper. Maar het geeft een dusdanig ruw beeld, net na het maaien of doordat dat wat langer doorgroeit, waardoor er een onbestemd beeld ontstaat. Een wat rommelig beeld. Belangrijk is dat het bovendien niet zo veel toevoegt aan de gebruikswaarde van het gras. Ruw gras is vaak te hoog voor ‘voetballen’ en ‘picknicken’. Als het net gemaaid is en het maaisel blijft liggen dan stinkt het een beetje. “

Gras als Biotoop voor mens, dier en plant.
De beheerder: “Het heeft ecologisch gezien niet zo veel waarde omdat het maaisel achterblijft waardoor de bodem steeds weer verrijkt wordt. Daarmee blijft het stadium waarin de biotoop zich ecologisch ontwikkeld hangen. (Met de ontwikkeling van een terrein wordt successie bedoelt: de reeks van opeenvolgende veranderingen in het plantendek, de opeenvolging van plantengemeenschappen.) Er is een onderscheid gemaakt tussen gazon dat je vaker maait tot 20 keer per jaar en grasvegetatie dat 2 of 3 keer per jaar gemaaid wordt. Grasvegetatie wordt weinig gemaaid waardoor de vegetatie tot bloei komt en de kruiden als zaden achterblijven. Na het maaien wordt wordt het maaisel af gevoerd en blijft het zaad, dat na de bloei ontstaat, achter. Door het maaisel af te voeren wordt de bodem verschaald waar door de plek zich beter ontwikkelt. (Deze natuurontwikkeling: kan gedefinieerd worden als het inrichten van een terrein met het oogmerk nieuwe mogelijkheden voor de vestiging van inheemse planten- en dierensoorten te creëren. )
Deze beheersmethode is waardevoller voor de biodiversiteit omdat de bloeiende grasvegetatie ook een meerwaarde geeft als biotoop voor insecten.”
( … )
Ontwerper: “Samenvattend er zijn 2 dingen die belangrijk zijn. Enerzijds gaat het over biodiversiteit. Waarin je wil verschralen, waarin je gemaaid gras afgevoerd en aan de andere kant heb je gebruiksgras. Daar kijk je anders naar. Daar staat gebruikskwaliteit voorop. Daar kan de biodiversiteit minder zijn omdat je de plekken vooral wil laten functioneren voor stedelingen.”
Beheerder: “ … voor sport en spel of voor picknicken.”
Ontwerper: “… een biotoop of preciezer de habitat voor mensen. Voor bewoners. Dat kan je ook biodiversiteit noemen.”

 

Uit gesprek met Aad (Objectbeheerder Groen, Stadsbeheer Gemeente Rotterdam), Simone Post en Ester van de Wiel, op vrijdag 19 okt 2018, in de Rotterdam.
Link naar beheeraanpak